Verhaal van de maand

Verhaal van de maand: mentor Hennie Meijs
Ik ben druk in het leven. Ik ben bijna 65 en werk nog fulltime als sociaal psychiatrisch verpleegkundige en als klachtenfunctionaris voor cliënten in de GGZ. Gedreven, hoezo?
Ik kwam bij mevrouw Merie voor gesprekken, één keer per week. Ze had het niet makkelijk en was als oudere dame met psychiatrische problematiek een beetje een ‘vreemde eend in de bijt’ in het bejaardenhuis waar ze een kamer had. Die deelde ze met haar poes Koos, een bijzonder eigenzinnige kat die nooit geaaid wilde worden. Koos verstopte zich in de kast of in een doos als ik kwam en hield me zo in de gaten.


Merie was eenzaam en keek altijd uit naar mijn bezoek. Ze had (te) veel meegemaakt in haar leven; haar kinderen kwamen nooit en haar kleinkinderen zag ze niet. Een extra verdriet voor haar. Ik probeerde er iets gezelligs van te maken: samen een boodschap doen en iets lekkers bij de koffie. Een cadeautje voor haar verjaardag en een kaartje met kerst. Ik probeerde wat kleur te geven aan haar leven.
Merie kwam oorspronkelijk uit Rijen en stond daar nog ingeschreven voor een aanleunwoning. En na vijf jaar wachten was ze aan de beurt! Ze had goede hoop om uit haar isolement te ontsnappen; daar woonden nog nichtjes en vriendinnen. Het was een hele stap voor haar. Ze liet het ‘veilige’ bejaardenhuis achter zich en verhuisde naar een mooie aanleunwoning. Het was een vrij groot appartement met een balkon. Ze woonde er zelfstandig, maar al snel had ze hulp nodig uit ‘het huis’. Warm eten werd bezorgd en er kwam één keer per week iemand om haar te ondersteunen met het douchen.
Ik kon niet meer naar haar toe als sociaal psychiatrisch verpleegkundige; het lag buite

 

n de regio. De nichtjes en vriendinnen verdrongen zich niet om haar te bezoeken. Ik ging bij haar op visite, ruim drie kwartier rijden was het. (Dat doe je niet snel even tussendoor.) Ik vond haar nog eenzamer dan voorheen. Ze was anoniem in haar aanleunwoning, had vreemde angsten… ze was bijvoorbeeld bang dat er iemand op haar balkon zou klimmen. Ze werd minder zelfredzaam.
Wat kon ik nog voor haar betekenen? Ik ging op zoek en zag de site van het vrijwillig mentorschap. Als mentor zou ik haar kunnen ondersteunen bij al haar levensvragen, de juiste bronnen aanboren voor hulp en haar steun en toeverlaat zijn als ze dat nodig had. Ik wilde het graag voor haar ‘vrijwillig’ doen. Het zou een veilige, legitieme manier zijn om haar te ondersteunen. Dus sinds een jaar kom ik bij Merie als mentor, tot wederzijds genoegen. We bellen elk

 

e zondag en ik bezoek haar eens per maand, neem wat uurtjes vrij om even met haar een boodschap te doen of naar de opticien te gaan. Ik probeer dat te combineren als ik in Tilburg werk, het is dan niet meer zo ver naar Rijen.
Ik laat het niet meer los en zie dit als een heerlijke invulling als ik straks met pensioen ben: toch nog bij cliënten, maar dan op een andere manier! Koos miauwt tegenwoordig als ik kom en maakt daarna rechtsomkeer.